De Koloniën van Weldadigheid mogen zich vanaf juni 2020 bijna zeker scharen onder de meer dan 1120 locaties over de hele wereld die het predicaat Unesco Werelderfgoed hebben. De Kolonieën van Weldadigheid werden eind 1818 gesticht als sociaal experiment met als hoofddoel het bestrijden van de armoede die in het hele land heerste. Vijf van die Koloniën waren gevestigd in het noorden van Nederland en twee waren te vinden in het zuiden, in wat nu de Belgische Kempen zijn. Veel Nederlanders verkeerden aan het begin van de negentiende eeuw in grote armoede als gevolg van hoge werkeloosheid. Bijna een derde deel van de bevolking leefde van de liefdadigheid.
Het plan om de armoede in Nederland te bestrijden was afkomstig van generaal-majoor Johannes van den Bosch en was geniaal: koop stukken goedkope woeste heidegrond, breng de mensen er naar toe en zorg dat ze in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien door ze landbouw te laten plegen. De families die in diepe armoede verkeerden werden geacht aan landbouw te doen, naar school te gaan en discipline aan te leren zodat hun leven uiteindelijk op een hoger plan zou komen en ze verlicht werden, zoals van den Bosch dat noemde. Om aan de benodigde gelden te komen organiseerde van den Bosch, wat wij tegenwoordig een ‘crowdfundingsactie’ zouden noemen. De Maatschappij van Weldadigheid die van den Bosch in 1818 opricht, roept burgers op om een stuiver per week opzij te leggen om zodoende het kapitaal bij elkaar te krijgen. De actie slaat enorm aan en binnen een jaar zijn er 21.000 mensen die de contributie betalen. Daarnaast geven de notabelen ook grif. Subcommissies die een bepaald bedrag bij elkaar hadden gekregen konden een gezin aanwijzen dat te zijner tijd naar de Koloniën zou worden uitgezonden. Al snel kan er een stuk grond in Drenthe worden aangekocht en kan van den Bosch flink doorpakken. Eind 1818 staan er al 52 boerderijtjes klaar om de paupers te ontvangen. Bij elk boerderijtje zit drie hectare grond en de huisjes worden met militaire precisie in de wegen en straten gepositioneerd. Alles ziet er hetzelfde uit!
De uitverkoren families, waarvan minimaal twee kinderen mee moesten kunnen werken, ondernamen een lange en moeilijke reis uit hun woonplaats. Ze waren soms vier weken onderweg. Vanuit het westen moesten ze de Zuiderzee oversteken en na aankomst in Blokzijl met de trekschuit verder gaan naar Steenwijk. De laatste etappe van de reis naar Willemsoord, Frederiksoord en Wilhelminaoord werd te voet en met karren afgelegd. Eenmaal aangekomen op de plaats van bestemming werd nieuwe kleding verstrekt en werden de regels uitgelegd. Want die waren er ook! Iedereen moest werken, de inrichting van het huis, de kleding en het gereedschap moest in 18 jaar worden terugbetaald. Onzedig gedrag en dronkenschap wordt niet getolereerd en wordt bestraft met verbanning uit de Kolonie. En, uniek in de geschiedenis: bijna 85 jaar vóór de Nederlandse regering dat doet, stelde van de Bosch de leerplicht in voor jongens en meisjes, evenals de opzet van een ziekenfonds. In dezelfde tijd komen er in Veenhuizen onderkomens voor weeskinderen en bedelaars en een gevangenis.
Om meer te weten te komen over de achtergronden van dit sociale experiment en de sporen die in het landschap zijn achtergelaten, ga ik naar Frederiksoord waar in museum De Proefkolonie een multimediale voorstelling wordt vertoond die een goed beeld geeft van hoe het leven er voor de kolonisten uitzag.
Het typische cultuurlandschap met de rechte lanen waarin de huizen stonden is onderdeel van de benoeming tot Unesco Werelderfgoed. De beste manier om hier kennis mee te maken is een rit met de Kolonie-Express. Gids en chauffeur Bob Veldman weet op aanstekelijke wijze de unieke historie van dit gebied duidelijk te maken. Vanaf de Majoor van Swietenlaan vertrekken we om eerst door het Sterrenbos te rijden en vervolgens de lanenstructuur en enkele gebouwen te bekijken. We houden stil voor Huize Westerbeek, het voormalige woonhuis van van de Bosch, waar tegenwoordig de administratie van de nog steeds bestaande Maatschappij van Weldadigheid is gevestigd. ‘’Het oorspronkelijke gedachtegoed van van de Bosch wordt nog steeds gevolgd’’, legt Bob uit. ‘’In de huidige gebouwen en onderkomens van de Maatschappij worden mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, een zinvolle dagbesteding aangeboden.’’ . De rit met de Kolonie-express is een must voor iedere bezoeker omdat op deze manier de geschiedenis pas echt gaat leven. Op de website www.weldadigoord.nl staan tal van arrangementen voor een bezoek aan de Koloniën van Weldadigheid.
Ik mag overnachten in het sfeervolle Hotel Frederiksoord. Dit hotel ademt de sfeer van vroeger, mede omdat de wanden volhangen met de originele gereedschappen en attributen die de kolonisten gebruikten. In dit gebouw kwamen de heren van de Maatschappij bij elkaar om te vergaderen.
Het mislukken van oogsten en het gebrek aan kennis van landbouw, maar vooral geldgebrek was de voornaamste oorzaak van de teloorgang van de Koloniën. Geldgebrek dat mede ontstond omdat rond 1850 de rest van het land misdadigers, landlopers en ander gespuis, evenals zieken, gebrekkigen en ouderen naar de Koloniën stuurde. De kosten hiervan liepen de spuitgaten uit. Rond 1920 verkoopt de Maatschappij gronden en gebouwen aan particulieren.
Een kleine 30 km verderop ligt het Gevangenismuseum Veenhuizen. Ook dit gebied valt onder de benoeming tot Unesco Werelderfgoed. Veenhuizen is bij de meeste mensen bekend als hedendaags huis van bewaring, maar heeft een verleden als dwanggesticht, waar landlopers, bedelaars, vondelingen en wezen naar toe werden gestuurd. Tegen betaling konden rijke families zo ook van hun zwarte schapen afkomen. Het terrein en de woningen ademen nog de sfeer van vroeger. Het Gevangenismuseum geeft een goed beeld van het gevangeniswezen toen en nu, maar een rondgang met een gids heeft als extraatje dat ook de Rode Pannen kan worden bezocht, een gevangenis waar tot 2008 het gespuis ‘onder de pannen’ was.
Het gevangenisdorp was zelfvoorzienend en op de plaats waar ooit de graanmaalderij was gevestigd, bevindt zich nu Bierbrouwerij Maallust. De vijfentwintig bierliefhebbers die de bierbrouwerij bestieren noemen zichzelf de Zware Jongens. Tijdens de rondleiding met leuke wetenswaardigheden worden er vier soorten bier gepresenteerd.
Voor de laatste overnachting van mijn verblijf in de Koloniën van Weldadigheid neem ik mijn intrek in hotel Bitter & Zoet. In een gedeelte van het voormalige hospitaalcomplex is een perfecte symbiose gevonden tussen het verleden en moderne architectuur. Chef-kok Rik Dortmond werkt uitsluitend met biologische en faitradeproducten en dat proef je! Vanuit het hotel loop je zó het natuurgebied Fochteloërveen in, maar je kunt ook een gratis hotelfiets gebruiken om de omgeving te verkennen.
1 reacties
Bedankt voor deze mooie blog Ank, over twee van de zeven Koloniën van Weldadigheid. Het was leuk je te mogen ontvangen in Drenthe, in het mooie Veenhuizen. Graag tot een volgende keer, Hotel Restaurant Bitter en Zoet.