Zweden is niet een van de eerste landen waar je aan denkt voor een citytrip in de kerstvakantie. Kou, meters dikke sneeuw, hoge kosten en een zon die ondergaat om drie uur ‘s middags is het eerste beeld dat bij de meesten opkomt als we aan dit Scandinavische land denken. Niettemin staan er in de winter een hoop mooie verassingen te wachten in de twee grootste steden van dit land: Stockholm en Göteborg (spreek uit: jutteborj) en dat voor een budgetprijs.
Zweden is het land van Vikingen, gehaktballetjes en IKEA, maar het heeft nog veel meer moois te bieden. Voor mijn reis in Zweden ga ik met het vliegtuig naar Stockholm, waar ik vervolgens na een paar dagen met de sneltrein naar Göteborg zal reizen. In Stockholm aangekomen ligt er al een dun pakje sneeuw op me te wachten. Ondanks het winterse landschap is de temperatuur niet lager dan drie graden boven nul. Het valt niet te merken dat je je hier dichter bij de poolcirkel bevindt dan bij Amsterdam. Vanaf het vliegveld Arlanda zijn er tal van opties om in het centrum van de hoofdstad aan te komen, waarvan de bus de goedkoopste is.
Stockholm
Zodra ik uit het centraal station stap komt de gemoedelijke stadssfeer me tegemoet. Ik bevind me in Norrmalm, het stadsdeel boven het centrum van deze metropool. Deze zakenwijk is in de jaren twintig een heuse metamorfose ondergaan om van dit kille deel van de stad een bruisende wijk te maken met tal van winkel en horecagelegenheden. Tussen alle moderne bouwwerken viel me de Klara Kyrka op, de op een na hoogste kerk van Scandinavië, met daaromheen de typisch Stockholmse okergele gebouwen. Verder naar het zuiden lopend komt het middeleeuwse centrum van de stad in zicht, Gamla Stan (oude stad). Dit eilandje ligt centraal gelegen in de archipel van de dertig duizend eilanden die Stockholm vormen. Hier bevinden zich de toeristische winkels en restaurants, wat je gelijk merkt zodra je er aankomt. Toch zijn er genoeg plekken en buurtjes die nog vrij onbekend zijn bij de meeste bezoekers. Zo kan ik vrij ongehinderd lopen door de smalle steegjes van de Duitse wijk, waar je namen als Tyska Kyrkan (Duitse kerk) en Tyska Brinken (Duits plein) tegenkomt en die hun oorsprong vinden in de viertiende en vijftiende eeuw, toen Duitse handelaren de stad bestuurden. Aan de andere kant van Gamla Stan doemen de kliffen van Södermalm op, wat ik helemaal niet had verwacht midden in een grote stad. Zodra ik de rotsen beklommen heb, en een paar keer bijna uitglij door de bevroren paden, heb ik een prachtig uitzicht over Gamla Stan. Het paadje loopt langs de hele klifrand. Onderweg kom ik typisch Zweedse gebouwtjes tegen, waaronder een kinderdagverblijf midden op de helling. Terwijl ik in de verte de geluiden van de binnenstad hoor is het hier bijna doodstil en kom ik niemand tegen.
Achter de kliffen van Södermalm gaat het langzaam omlaag en kom ik terecht op Hornsgatan. Een door toeristen nog redelijk onbekende winkelstraat. Hier hoor ik vrijwel alleen Zweeds op straat en zoals de locals geef ik me over aan een fika, een Zweeds fenomeen waar geen Nederlandse vertaling voor is. Kortgezegd is het een gezellige gelegenheid waarbij een goede kop koffie en een gebakje worden genuttigd. Dit doe ik in een gezellig koffietentje Fåtöljen (de fauteuil) waar ik met mijn beste Zweeds een cappuccino en een typisch Zweedse kanelbulle (kaneelbol) bestel. Het Zweedse gevoel komt hier echt pas naar boven.
Na de fika ga ik door naar Gamla Stan. Ik loop langs Bellmansgatan, een rustig straatje waar het penthouse van Mikael Blomkvist gesitueerd is in de populaire boekenreeks Millennium van Stieg Larsson. Met een stalen bruggetje kan je bovenlangs in het gebouw komen. In Gamla Stan aangekomen loop ik in plaats van de door toeristen overspoelde Västerlånggatan door de rustigere Österlånggatan om de middeleeuwse gebouwen in alle heldere herfstkleuren te bewonderen. Vanaf Gamla Stan ga ik met de pond naar Skeppsholmen, waar Moderna Museet (modern museum) zich bevindt. Tijdens de reis springt Gröna Lund op het overliggende eiland Djurgården in het zicht, een klein pretparkje waar alle attracties in een minimale ruimte bij elkaar zijn gepropt maar dat helaas niet open is in de winter. Na een prachtige vaartocht met een overweldigend uitzicht over Gamla Stan in de zonsondergang meer ik aan op het kleine eilandje. Het verschil qua drukte met het centrum is gigantisch. Op nog geen kwartiertje met de pond loop ik over een bijna uitgestorven eiland, vanwaar je aan de ene kant uitzicht hebt over Djurgården en aan de andere kant Gamla Stan. Over een brug loop ik naar het kleine zustereilandje van Skeppsholmen, Kastellholmen. Daar doemt een kleine rode burcht op, Kastellet (de citadel). Ik loop terug naar het vaste land langs Strandvägen, de straat aan het water waar de grote en duurdere huizen van de stad zijn gevestigd.
Bellmansgatan in Södermalm, waar zich het penthouse van journalist Mikael Blomkvist uit Millennium bevindt.
Aan het eind van de dag breng ik een bezoek aan Naturhistoriska Museet (natuurhistorisch museum). Ik kom daar via het goed geregelde metrostelsel van Stockholm, waar sommige stations een museum op zichzelf zijn. Van blauw geschilderde grotten tot een schoolbord op wandtegels met allerlei vaktechnische aantekeningen in Universitetet Station. Zoals bij alle staats- en gemeentemusea is het ook hier gratis toegang. Aan de buitenkant lijkt het museum gesloten door de dichte deuren, maar bij binnenkomst word ik vriendelijk verwelkomt. Net zoals de andere gebieden in Stockholm waar ik ben geweest is het gehalte mensen behoorlijk laag; ik loop vrijwel alleen door de gigantische hallen met tentoonstellingen van dinosauriërs, opgezette zoogdieren en het skelet van een blauwe vinvis. In Gamla Stan ga ik als laatste naar Mideltid Museet (middeleeuws museum) die net als het voorgaande museum gratis is. Op weg daarnaartoe kom ik langs het parlement van Zweden, Riksdagshuset, een kolossaal gebouw dat zijn eigen eilandje heeft boven Gamla Stan. In Mideltid Museet wordt op een heel eigenaardige wijze een beeld geschetst van de middeleeuwen in Zweden. Ik loop langs ruïnes van een stadshuis en de restanten van een schip uit de zestiende eeuw en door een geheel nagebouwd straatje uit dezelfde tijd.
Ik verblijf vannacht in een heuse boot, Rygerfjord, aan de Riddarfjärden met een prachtig uitzicht over Riddarholmen met de koninklijke grafkerk Riddarholmkyrkan. Voor nog geen 120 euro slaap ik twee nachten in een redelijk comfortabel scheepshutje, mits het niet al te veel golft en stormt, uitkijkend over Gamla Stan.
Göteborg
Ik vervolg mijn reis naar Göteborg. Voor maar negentien euro leg ik met de sneltrein een kleine vijfhonderd kilometer af door de prachte Zweedse natuur. Door de zware storm van afgelopen nacht duurde de rit iets later dan de geplande drie uur. Het was het meer dan waard, want uiteindelijk stap ik uit het station in de bruisende havenstad Göteborg, de tweede stad van Zweden. In plaats van eerst door het centrum te lopen, Innerstaden, loop ik naar het park recht tegenover het station, Trädgårdsföreningen. Terwijl het in de winter hier goed toeven is, is het een rust van jewelste. Ik maak een stop bij Palmhuset. Een botanische tuin, vol met tropische planten uit vijf continenten, midden in de stad. Het is gehuisvest in een prachtig glazen gebouw dat me doet denken aan de Crystal Palace in Londen. Binnen heerst er een aangenaam klimaat waardoor ik al mijn winterkleren even moet uittrekken. Vervolgens vervolg ik mijn weg naar Kungsportsavenyen, een lange winkelstraat die eindigt met Göteborgs Konstmuseum. Ook daar kan ik als jongere gratis naar binnen en werken van Picasso, van Gogh en Rembrandt bezichtigen.
Wat me vooral verbaast over Göteborg is hoe bergachtig het hier is. Overal verrijzen heuvels met een prachtig uitzicht over de hele stad. Een tamelijk onbekende daarvan is Fogelbergsparken. Na een zware klim toren ik uit boven de stad in een gemoedelijk omheint parkje vol met bankjes en barbecueplaatsen. Op de piek staat een torentje waar je met een trappetje op kan komen. Vanaf hier rijkt het zicht over de hele stad. Ik sta hier zeker een halfuur te genieten terwijl ik niemand in het park ben tegengekomen. Een ander, iets wat bekender, uitzichtpunt is Skansen Kronan, een vestigingswerk op de top van een heuvel uit de zeventiende eeuw. Naast een fort heeft het gebouw ook als gevangenis en noodwoonruimte voor de snelgroeiende bevolking gediend. Ook vanaf hier heb ik een prachtig uitzicht over de voorliggende volkswijk Haga, de haven en de rest van de stad.
Haga zelf is een van de mooiste buurten in Göteborg. Aan de Haga Nygata vind ik de karakteristieke gekleurde Zweede huisjes met tweedehandswinkels, antiekwinkels en gezellige cafés. Hoewel Göteborg maar liefst een kleine zeshonderdduizend inwoners telt, hangt er hier een dorpse sfeer. Ik vervolg mijn reis naar Södra Hamngatan (zuidelijke havenstraat), waar ik langs de gracht een goed beeld krijg van de historische havenstad. Hier tegenover bevindt zich het Göteborgs Stadsmuseum. Ik wandel langs resten van een heus Vikingschip en allerlei bijhorende artefacten, zoals een Thorhamer en middeleeuwse munten. In een andere kamer loop ik als het ware door Göteborg in de zeventiende eeuw, compleet met marktgeluiden en personen met elk hun eigen verhaal.
Ook in Göteborg bevindt zich een Naturhistorika Museum, het oudste museum van Zweden dat in het gigantische stadspark Slottsskogen plaatsvindt. Hoewel dit museum meer op kinderen gericht is, is het zeker ook voor volwassenen de moeite waard om te bezichtigen. De grote trots van het museum is blåvalen (de blauw vinvis). Het grootste gereconstrueerde skelet van deze soort. Daarnaast zie ik nog duizenden andere opgezette diersoorten van over de hele wereld voorbijkomen in dit pand uit 1883.
Het hart van Göteborg: Norra Hamngatan met Christinae Kyrka en Göteborgs Stadsmuseum.
Aan het einde van mijn citytrip in Göteborg mag er een ding niet ontbreken: een boottocht door de scherenkust. Met de tram zit ik in een halfuurtje op Saltholmen, vanaf waar ik met de pond naar het eiland Styrsö zal varen, een van de grotere eilanden van de Göteborgse scherenkust. Tijdens de tocht kom ik langs de meest prachtige uitzichten over rotspartijen en eilandjes. Een eiland waar ik voorbij vaar heet Köpstadsö en daar vallen gelijk alle kruiwagens op die netjes geparkeerd staan langs de stijgers. Aangezien alle eilanden hier autovrij zijn, en hier zelfs alle motorvoertuigen, is de kruiwagen de enige manier om spullen te vervoeren en daar wordt dan ook gretig gebruik van gemaakt. Uiteindelijk meer ik aan op mijn bestemming, waar al gelijk de typisch Zweedse Pippi Langkous huisjes in de verte opdagen. Op Styrsö is goed te zien dat het golfkarretje het gebruikelijke vervoersmiddel is. Kinderen die uit de boot stappen en worden herenigd met hun familie worden op een golfkarretje afgevoerd naar het binnenland. Tijdens een wandeling om het eiland kom ik de leukste karakteristiek rode en gele huisjes tegen en prachtige kades. Ik kom hooguit twee Zweedse gezinnen tegen die me vriendelijk met ‘god kväll’ (goedenavond) begroeten. Het is bijna niet te geloven dat ik een uur geleden nog in een drukke bruisende metropool rondliep.
Uitzicht over Köpstadsö tijdens ondergaande zon in Göteborgs scherenkust.
Het einde van mijn reis is alweer nabij. Na vijf onvergetelijke dagen reis ik met de trein terug naar Stockholm om vervolgens op het vliegtuig naar Amsterdam te stappen. Mijn verwachtingen zijn zeker overtroffen. Van het koude, donkere en kille winterse Zweden is niets minder waar, tenzij je natuurlijk tot elf uur uitslaapt. Zolang je bij zonsopkomst direct uit je bed stapt en buiten een frisse neus haalt heb je voldoende daglicht voor een vrolijke dag. En zeg nou zelf, wat is er nou mooier dan al deze stadsgezichten in de gouden gloed van een laaghangende zon? En over een half jaar is er voldoende licht om de hele nacht op een bankje in het park te zitten.